Recensie NRC 1996

Niet eerder getoond werk op papier van beeldhouwer Fred Carasso op expositie in Heino; Zinnelijke vormen en altijd gracieuze lijnen

Tentoonstelling: Carasso Het verborgen oeuvre. T/m 2 juni Hannema-de Stuers Fundatie, Kasteel Het Nijenhuis, Heino. Uit de discussie die onlangs ontbrandde over het voorstel de 'pik' van het Nationaal monument op de Dam te halen, blijkt dat 'het hoge verticale gebaar' heden ten dage veel weerstand oproept. De obelisk, de pronknaald en de zegepaal lijken hun langste tijd te hebben gehad. De Amerikaan Walter de Maria heeft eens bij wijze van anti-obelisk, een stuk staal van een kilometer lengte verticaal de grond in laten drillen zodat alleen de kopse kant zichtbaar was. Het enorme beeld lag erbij als een muntje in het gras. In de naoorlogse jaren lag dat nog anders. “Bij een opdracht gaat het erom het algemene probleem te bepalen,” zei de beeldhouwer Fred Carasso eens in een interview in 1952 over zijn beeld De Boeg, het Nationaal monument voor de Koopvaardij in Rotterdam. “Ik ben met een boot op de Maas de ruimte gaan bestuderen. Vechten tegen de kranen en de atmospheer van de haven, dat bleek de opgave! Wat hier wilde spreken, moet een sterk vertikaal accent hebben. Het moest de krachtige ruimtestoot geven van de obelisk.” Het monument moest de expressie hebben van 'actie', vond Carasso: “Het was een 'tour de force' een obelisk te laten spreken, leven en bewegen. De boeg kwam dan ook niet op een statische sokkel te staan maar kreeg aan de basis plastisch gesneden golven, contrasterend met mijn vertikaal.” Frederico Antonio Carasso (Carignano 1899-1969) heeft in Nederland veel sporen nagelaten en toch is hij een vergeten figuur. De tentoonstelling 'Het verborgen oeuvre', te zien in kasteel Het Nijenhuis in Heino, bestaat uit een ruime keuze niet eerder getoonde werken op papier uit de nalatenschap van Carasso. Ze geeft een goed beeld uit welk gedachtengoed zijn beelden zijn voortgekomen. In een schets voor 'De Boeg' zien we dat Carasso zijn beeld een halve kilometer de lucht in gedacht had. De Maasbruggen voeren naar een tunnel die hij als een muizenholletje ergens aan de voet van zijn beeld gesitueerd had. Ook vertoont 'De Boeg' gelijkenis met een ontwerp van Carasso uit 1928 voor een Leninmonument in Art Deco stijl. In zijn tekeningen, gouaches, schetsen, collages en modelstudies komt een beeld naar voren van een degelijke, door oefening en studie gevormde en juist daardoor zeer vaardige kunstenaar die erop uit is de kijker - of zichzelf - het mooist haalbare te bieden. Hij was een onverbiddelijke estheet, zijn lijnen altijd gracieus, zijn vormen zo zinnelijk mogelijk. Zijn naaktmodeltekeningen uit de oorlogsjaren zijn stuk voor stuk staaltjes van techniek. Vorm en inhoud ontleent Carasso, althans in een belangrijk deel van zijn buitengewoon diverse oeuvre, overduidelijk aan die stromingen die we doorgaans verbinden met idealistische bewegingen van voor de oorlog. Hij verwerkt elementen van het Italiaanse futurisme en het Russische constructivisme en in zijn Parijse en Mechelse jaren maakte hij surrealistische collages en grillige pentekeningen zoals we die na de oorlog tegenkomen bij CoBrA. Door het ontbreken van een samenhang waarin iets persoonlijks naar boven komt, verschuift de aandacht al gauw naar Carasso's levensloop en daarmee verbonden, een belangrijk stuk Europese (kunst)geschiedenis. De catalogus in het Nederlands en Italiaans is hierbij onmisbaar. Hij geeft inzicht in Carasso's jeugd in dienst van zijn vader in diens ambachtelijke meubelmakersatelier, zijn werk als fabrieksarbeider bij Fiat in Turijn, de politieke prenten die hij maakte voor het communistische partijorgaan van Italië, zijn vlucht voor Mussolini, Parijse en Mechelse jaren en zijn eerste solo-tentoonstelling in 1938 bij de surrealistische galerie Robert in Amsterdam. Als eerste grote opdracht maakte hij 'Prometheus', een kolossaal figuur met een fakkel geplaatst ter nagedachtenis aan de gevallen sportlieden voor het Olympisch Stadion. Ook een bescheiden gedenksteen bij de atelier-woning aan de Zomerdijkstraat voor collega-beeldhouwer en -verzetsmakker Gerrit van der Veen is van Carasso's hand. Kort voor zijn dood in 1969 maakte hij een ontwerp voor de deuren van het Evoluon in Eindhoven. 'Het verborgen oeuvre' laat de noeste arbeid zien van een man die vergat de aandacht op zichzelf te vestigen. Het lijkt alsof hij zich ondergeschikt heeft gemaakt aan 'de goede zaak'; om de verworvenheden van de moderne kunst te vervolmaken of misschien zelfs beter verteerbaar te maken. Voor wie de persoon Carasso op de tentoonstelling nog mocht missen staat er een prachtig bronzen kop met opvallend bolle wangetjes, gemaakt in zijn overlijdensjaar door Charlotte van Pallandt. Marc Peeters, 6 mei 1996 NRC